Verhaal van Kuma

Tot zijn vijftiende jaar woonde Kuma Kabare met zijn ouders en twee zussen in het midden-zuiden van Congo, in de plaats Kahemba. Inmiddels verblijft hij sinds 2000 in Nederland. Hij is getrouwd met Bobette, een Congolese vrouw die hij in Amersfoort leerde kennen. Kuma en Bobette hebben inmiddels drie kinderen, Benedict, George en Hanno (vernoemd naar…). Toch blijven er zorgen over dat wat hij achterliet: zijn familie, zijn thuisland!

In 1994 begint in Congo de ‘Rwandese genocide’. Naar schatting 500.000 tot 1 miljoen Tutsi’s en gematigde Hutu’s worden in een tijdsbestek van 100 dagen vermoord. In de volgende vier jaren tijd worden meer dan 5 miljoen mensen afgeslacht. Kuma vertelt: “Mijn moeder is Congolees, mijn vader is van oorsprong afkomstig uit Rwanda en was Tutsi. Tutsi’s vanuit Rwanda en Angola voerden oorlog tegen het Congolese leger en tegen de Hutu-bevolking. De Congolezen en Hutu’s die in Congo woonden waren bang dat Tutsi-strijders de Rwandezen en Angolezen van binnenuit zouden ondersteunen en tegen de Congolese leefgemeenschappen oorlog zouden voeren. Daarom heeft de Congolese bevolking besloten alle mannelijke Tutsi’s in Congo te elimineren. Op een dag stonden de mannen van het Congolese leger ook bij ons aan de deur! Mijn ouders waren op een dergelijk voorval voorbereid en hadden mij in ons huis verstopt. Ze hadden de plannen met de buren, met wie ze goed bevriend waren, doorgesproken. Mijn vader is op die dag meegenomen en geëxecuteerd.”

Kuma is door het oog van de naald gegaan. Zijn moeder en zussen zijn afgevoerd omdat ze niet wilde zeggen waar hij was. Kuma: “Toen de kust veilig was, kwamen de buren om zich over mij te ontfermen. Mijn moeder had de afspraak gemaakt dat als er iets met haar zou gebeuren, ze mij naar het Rode Kruis moesten brengen.” En zo geschiedde. Twee jaar lang zat Kuma in het vluchtelingenhuis van het Rode Kruis in Kinshasa. Toen de Hutu krijgsmannen oprukten naar Kinshasa besloot het Rode Kruis uit veiligheidsoverwegingen Kuma samen met 150 andere Congolezen weg te voeren naar Nederland. Kuma bleef de eerste tijd in het asielzoekerscentrum in Ter Apel, tot hij in Ermelo terecht kwam. Daar was de Puttense Eefje Smink vrijwilligster. Ze zag hoe Kuma wegkwijnde en besloot hem in huis op te nemen. Eefje adopteerde hem als zoon.

In 2003 kon Kuma het niet laten om op zoek te gaan naar zijn naaste familie. Hij wilde zijn traumatische verleden graag afsluiten. Via internet vond hij iemand die zoekwerkzaamheden tegen betaling uitvoerde in de vluchtelingenkampen van de VN. Deze persoon begon de zoektocht naar een speld in de hooiberg. Na vijf jaar vond hij in één van de kampen van de VN de moeder en twee zussen van Kuma. “Ik wist niet of het waar was, daarom stuurde ik de detective terug naar het kamp met vragen die alleen mijn moeder kon beantwoorden. En het bleek haar te zijn.” Op deze ongelooflijke wijze ontdekte Kuma dus weer een levensteken van zijn naaste familie. In maart 2008 volgde de hereniging met moeder en zusjes. Hanno Kiezebrink vertelt: “Vanuit Nederland hebben we vliegtickets voor Kuma’s moeder en zussen geregeld zodat ze vanuit Oost Congo naar Kinshasa konden vliegen, Kuma is vanuit Amsterdam naar Kinshasa gevlogen. Een emotioneel weerzien vond plaats in april 2008.”

Samen met zijn werkgever Hanno Kiezebrink en een aantal sympathisanten heeft Kuma een huis voor zijn moeder en zussen gekocht in Kinshasa. Dit huis is de thuisbasis van de Foundation Etike in Congo. Het huis heet inmiddels het Kinshasa house. Het pand beschikt over voldoende ruimte en kamers om voor de Foundation te fungeren als thuisbasis. Naast de aankoop van dit huis heeft Kuma een van zijn zussen, Bettie, laten studeren voor verpleegkundige. Zijn andere zus, Landeline, heeft in haar jeugd een hersenvliesontsteking opgelopen en hier blijvende hersenbeschadiging aan overgehouden. Landeline volgt geen verdere opleiding en zorgt trouw voor de moeder van Kuma die een zwakke gezondheid heeft.

Deel dit nieuwsbericht

Ander nieuws